Schoolkinderen
Ik heb deze situatie gekoppeld aan het kopje ontdek je talent. Ik vind dat het hier goed bij past omdat ze in het begin er geen vertrouwen in hadden dat we dit konden. Achteraf zagen ze dat dit goed was uitgepakt en gaven ze ons veel complimenten. Hier heb ik gezien dat ik goed ben in het praten voor grote groepen (presenteren), om mensen te helpen als ze iets niet goed begrijpen ook kan ik mensen motiveren om mee te doen en achteraf hadden ze veel plezier.
De situatie
Wat gebeurde er concreet?
Het was vakantie voor de scholen dus kwamen er elke dag schoolkinderen in de keuken om activiteiten te doen. Een dag kwamen er heel veel kinderen waardoor ik samen met een andere stagiaire een ‘stage’ moesten maken. Het moesten een paar spelletjes zijn die een half uur konden opvullen. De kinderen waren tussen de 4 en 6 jaar. We hadden alles voorbereid en wisten precies wat we gingen doen. Doordat het in de keuken een beetje hectisch was maakte de managers zich zorgen of het wel allemaal goed ging. Ze maakte zich ook zorgen over ons en ik kreeg het idee dat ze niet dachten dat wij het goed gingen doen. Ze zeiden continue jullie moeten ze wel bezig houden en het moet leuk zijn, ook vroegen ze steeds of wij het wel aan konden. Wij hadden twee spelletjes in gedachten. Het eerste spel was een muziek spel. Wij zetten de muziek aan en de kinderen dansen en doen lekker gek. Zodra de muziek uit gaat moeten ze stilstaan en niet bewegen. Zodra er iemand beweegt ben je af en moet je aan de kant gaan zitten. Zo heb je uiteindelijk een winnaar. De kinderen vonden dit spel heel leuk. Er zaten wel een paar kinderen bij die maar niet dansten en stil stonden. Die sprak ik aan of ik ging voor hun gek dansen zodat ze mee deden. Als ze echt niet wilde dansen zei ik tegen ze dat ze mochten kiezen; of ze waren af of ze moesten nu gaan dansen (dit was hun laatste kans). Dit deed ik omdat het voor de andere kinderen dan niet eerlijk was.
De tweede spel heette ‘kat en muis’. Iedereen krijgt een lintje die je in de achterkant van je broek moet stoppen. Dit vormt dan de staart. Ik kies iemand uit die de kat moet spelen. De bedoeling hiervan is dat de kat achter de muizen moet aan gaan rennen en de staart af moet proberen te pakken. Zodra je je staart kwijt was word jij ook een kat waardoor hier ook uiteindelijk één muis overblijft, dit is dus de winnaar. Je zag heel goed dat de kinderen er van genoten en dat ze zichzelf konden zijn.
Wat deed jij in de situatie?
Ik ontving de kinderen, legde uit wat de spelletjes inhielden. Ik deed ook aan interactie, ik vroeg of ze het leuk vonden, of ze de spelletjes kenden, of ze van muziek en/of dansen houden etc. Zodra je dit vroeg zei iedereen enthousiast ja. Dit was heel leuk om te doen.
Wat deden andere in de situatie?
De andere stagiaire ondersteunde mij met de activiteiten en de ‘oppassers’ van de kinderen hielden de kinderen ook in de gaten en deden lekker gek mee.
Wat dacht je in de situatie?
In het begin dacht ik van ik hoop dat ze de spelletjes maar leuk vinden en dat het niet te kinderachtig is. Vervolgens merkte ik dat ze het naar hun zin hadden. Het werd voor mij ook steeds makkelijker om te doen, we hadden 4 groepen kinderen dus moesten alles 4 keer uitvoeren.
Wat voelde je in de situatie?
In het begin vond ik het wel een beetje spannend. Vervolgens voelde ik plezier. Ik merkte dat het allemaal goed had uitgepakt en ik kreeg er een vrolijk en blij gevoel van.
Wat wilde je in de situatie?
Ik wilde dat de kinderen een leuke tijd hadden. Ik wilde dat alles vloeiend verliep en ik wilde zeker overkomen terwijl ik de introductie en de spelletjes uitlegde.
Nadenken over de situatie
Wat staat er in de theorie over hoe je in de situatie hebt gehandeld?
Hoe handelen collega’s in zulke situaties?
Iedereen doet dit natuurlijk op zijn eigen manier. Ze formuleren het anders aan de kinderen. De ene is beter met kinderen dan de ander of ze zijn strenger of juist losser. Uiteindelijk komt het wel allemaal op hetzelfde neer.
Waar ben je in deze situatie tevreden over?
Ik ben vooral tevreden dat het allemaal goed heeft uitgepakt en goed is verlopen. Ook ben ik tevreden dat ik de aandacht van de kinderen erbij heb kunnen houden en dat ik mezelf goed heb kunnen formuleren. Ook ben ik zeer tevreden erover dat ik iedereen heb kunnen geruststellen dat het allemaal goed is verlopen. Ze maakte zich nogal zorgen namelijk over alles. Ik en de andere stagiaire maakte er ons geen zorgen over gelukkig en blijven kalm. Wij dachten dat het allemaal wel goed zou verlopen, dit was gelukkig ook zo.
Waar ben je in deze situatie ontevreden over?
Soms hoopte ik dat de ‘oppassers’ ons beter hielpen met de kinderen in de gaten te houden met het eerste spel. Sommige deden dit heel goed anderen weer minder.
Feedback over je handelen
Vraag feedback over de 2 voorgaande handelingen
We hebben veel positieve feedback gekregen. Ze zeiden tegen ons dat we het heel goed hadden gedaan en dat ze inderdaad nergens zorgen over hoefde te maken. Ze waren vooral heel benieuwd hoe het uit ging pakken en ze waren heel blij dat het goed uitgepakt was.
Wat heb je geleerd
Omschrijf wat je geleerd hebt
Ik heb geleerd dat je niet nerveus hoeft te zijn. Je kan gewoon jezelf zijn dan bereik je met zulke dingen veel meer, je houd de aandacht van de doelgroep erbij omdat je zeker overkomt. Ook heb ik geleerd om in mezelf te vertrouwen. Omdat iedereen zijn twijfels erover had betekent niet dat het slecht uitpakt. Ik wist zelf al van te voren dat het goed ging komen en dit was inderdaad ook zo.
Omschrijf hoe je in de toekomst met een soortgelijke situatie wil handelen
Ik zou hetzelfde willen handelen, misschien andere spelletjes bedenken. Meer betrekking van de begeleiders van de kinderen vragen zodat ze ons ook hielpen.
Wat heb je nodig om dit te kunnen?
Ik moet minder onzeker zijn naar begeleiders. Ik merk dat ik dit wel kan zijn. Ik moet hierin dus oefenen en vragen of ze me willen helpen, of ze misschien nog tips hebben of niet.
Hoe wil je dit leren?
Door dit te blijven herhalen. Dan merk ik vanzelf dat ik niet zo onzeker hoef te zijn in dat gebied.